Geschiedenis van het 2de Linieregiment en zijn verbroedering
Korte samenvatting van de geschiedenis van het 2de Linieregiment, vervolledigd met die der verbroedering (14-18 en 40-45) van dit regiment. De gegevens werden geput uit de documentatie van het Ministerie van Defensie, de verbroedering en sommige leden. De vertalingen uit het frans en de samenbundeling werd verzorgd door Stockman André
I – OORSPRONG
Het Bataljon Nr.15 van het Leger der Nederlanden wordt gesticht in 1814. Op 8 oktober 1815 wordt het genaamd “Afdeling Nr. 12 van het Leger der Nederlanden”. Bij besluit van het voorlopig bewind op datum van 16 oktober 1830, wordt het “regiment van Namen” opgericht, en gevormd in grote mate door Officieren, gegradueerden en soldaten afkomstig uit het 12de afdeling. Weinige tijd later krijgt het de benaming 2de Linieregiment. Het wordt gekantonneerd te Gent sinds 1886 in de nieuwe LEOPOLDSKAZERNE.
II – DE GROTE OORLOG.
Vanaf de mobilisatie in 1914, ontstaat uit de ontdubbelen van het 2de Linie, het 22ste Linieregiment. Beide regimenten behoren tot de 2de Gemengde Brigade van de 1ste Legerdivisie.
Op 2 augustus 1914 vragen de Duitsers België te mogen doortrekken. Neutraal zijnde, is het antwoord van koning Albert I, onder wiens opperbevel het leger staat, categoriek NEEN.
Op 4 augustus breekt de oorlog uit. De 2de Gemengde Brigade bezet Tienen en omstreken. Het 2de en het nieuw gevormde 22ste Linie vertrekken uit Gent in de nacht van 3 op 4 augustus, om een stelling te gaan innemen in de omstreken van Tienen, Grimde en Hautem-Sint-Margriet.
Op 10 augustus, bij de val van Luik, die het landt openstelt voor de Duitse invasie , trekken de 1ste,3de en 5de Divisie hun troepen terug, gekantonneerd op de rechter oever van de Gete. De dag van 12 augustus wordt gekenmerkt door de schitterende overwinning van Haelen, maar men twijfelt of alle overweldigers terug over de Gete zijn.
s ’Nachts wordt daarom het bataljon Petry van het 2 de Linie ter versterking gezonden aan de Cavalerie Divisie, om de vijand te verjagen van de linkeroever. Deze is reeds ontruimd.
Nadat de forten van Luik hun rol volbracht hadden, rukt het Duitse leger op voor onze regimenten. Tot s ’avonds laat van de 18de augustus 1914, hielden de onzen de overmacht, die verplicht is te stoppen en slechts ’s anderendaags Hautem-Sint-Margriet kan veroveren.
De Slag van Hautem-Sint-Margriet. Vanaf de 18de augustus wordt de toestand van het Belgisch leger hachelijk. Het Cavalerie-korps Sordet doet de verhoopte verbinding niet. De vijand is vijf maaltalrijker. Bevel tot terugtrekking naar Antwerpen wordt gegeven. De 1ste Divisie, die in eerste lijn ligt, marcheert op de weg van Tienen naar Leuven en Mechelen. Haar voorposten worden reeds hevig aangevallen als haar het bevel tot terugtrekking bereikt.
Het bevel de Divisie te dekken valt de 2de Gemengde Brigade te beurt. Onderworpen aan het spervuur van een beruchte artillerie, aangevallen in front en in de zijde, zonder ophouden gemitrailleerd, houden onze troepen te Hautem-Sint-Margriet het 10de Duitse Legerkorps in bedwang van 13 Hr. tot 21 Hr. Het 22ste Linieregiment ten oosten en ten noord-oosten van Hautem-Sint Margriet; het 2de Linie ontplooit zich ten noord-oosten van Tienen om de terugtocht van het 22ste door zijn lijnen te verzekeren. Het bevel tot terugtocht wordt ’s nachts uitgevoerd door de compagnies, of liever door wat er nog van overblijft. Het opzet van de vijand, namelijk de troepen die Tienen bezetten afsnijden van Antwerpen, is mislukt. Generaal Von Kluck, die het 1ste Duitse Leger aanvoert, erkende in zijn boek “de March naar Parijs”, dat de heldhaftige weerstand der Belgen gans zijn plan belemmerde.
Het bilan voor de 2de Gemengde Brigade is verschrikkelijk. Het 22ste Linie telde op 18 augustus ’s morgens 41 Officieren en 2.182 onderofficieren en soldaten; ’s avonds blijven er nog 20 Officieren en 553 manschappen over. Het 2de Linie heeft 183 mannen verloren.
Ondertussen op 19 augustus 1914, voltrekt de 1ste Legerdivisie haar moeizame terugtocht en verdedigt zich karig tegen de vijandelijke voorposten, die haar bestoken. De 2de komen onze afgematte troepen terecht in de fortenlinie en de Divisie wordt gekantonneerd te Walem, Lint en Duffel. Om het geallieerd front (Frans – Engels) ten zuiden van België te verlichten, voert ons leger aanvalsacties uit. De troepen trekken terug naar Antwerpen.
Het gevecht van Weerde.
Het gevecht van Weerde grijpt plaats op 25 en 26 augustus, waar het 2de Linie zich onderscheidt. Rond 16 Hr. trekt de 3de compagnie van het regiment de brug der Senne over; de andere eenheden van het 1ste Bataljon blijven op de linkeroever. Zij worden ontvangen op mitrailleurs- en artillerievuur. Order wordt nochtans gegeven aan de rest van het regiment de brug van Weerde over te gaan en zich naar het zuiden te begeven, in de richting van Elewijt. Vijandelijk vuur verrast onze troepen, maar de Duitse tegenaanval wordt stopgezet. De nacht is kalm, maar op de 26ste vallen de Duitsers aan en dwingen onze troepen te wijken. De toestand is indrukwekkend voor hen die de Senne hebben kunnen oversteken. De brug is vernield door vijandelijk artillerievuur. Enkele mannen zwemmen over de Senne, anderen verdrinken er in.
Het regiment wordt teruggetrokken en kantonneert te Terhagen waar het verblijft tot 30 augustus. Nadien te Kontich tot 4 september.
Het gevecht van Weerde koste aan het 2de Linie, 832 mannen aan doden en vermisten. Op 1 september beslist de hogere overheid een uitval in de richting van Londerzeel. Zonder groot belang, onttrekt dit maneuver vijandelijke troepen op andere fronten.
Op 4 september valt een vijandelijke macht Dendermonde aan. Bevel wordt gegeven het regiment te vervoeren in de omstreken van Kruibeke.
Op 6 september lanceert Joffre zijn beroemd order tot offensief: de slag aan de Marne begint. Wij komen de geallieerden ter hulp en bestoken de Duitse flanken. Koning Albert beveelt de uitval onzer troepen, om zo veel mogelijk Duitsers aan dit front te onttrekken. Dit leidt tot het gevecht van Schiplaken, van 11 tot 13 september 1914.
Op 11 september organiseert de 1ste Divisie een stelling op de spoorweg Muizen – Weerde, en krijgt opdracht aan te vallen tussen de kanalen van Willebroek en van Leuven. Het 2de Linie krijgt de onder sector Schiplaken – Venne toegewezen. Om 15:30 Hr. krijgt ons regiment bevel offensief op te treden; bij ’t vallen van de avond echter wordt het “staakt het vuren” geblazen. Het ging om een list van de Duitsers om onze troepen een halt toe te roepen. Het 2de Linie bivakkeert ter plaatse de nacht van 11 op 12 september, onder een geweldige regen. Een vijandelijke aanval brengt onze troepen in de war, maar rond 24 Hr. is alles terug kalm. Op bevel van de Commandant van de 1ste Divisie wordt de aanval hernomen op 12 september. Het bos van Schiplaken wordt bezet, maar het vijandelijk vuur belet onze troepen er over te trekken. Een batterij artillerie wordt aangeduid om tegen 12:30 Hr. een nieuwe aanval te steunen in de richting van de weg Brussel – Haacht, zonder succes evenwel. Om 17:30 Hr. vernemen we dat onze buurttroepen geweken zijn; daar de toestand onmogelijk wordt, beveelt men de terugtocht. Dit bevel bereikt echter de bevelhebber van het 1ste Bataljon niet, die met zijn eenheid de ganse nacht ter plaatse blijft. Het was pas op 13 september dat Majoor Reding zag dat hij afgezonderd was en bevel gaf tot wijken. Het 1ste Bataljon werd dan ook op het dagorder der divisie vermeld voor zijn kranige weerstand. Na 13 september bevel te hebben gekregen de weg Hofstade – Mechelen te bezetten, wordt beslist om 13:25 Hr., het leger in fortenlijn te brengen. De 2de uitval van Antwerpen is geëindigd. Rond Antwerpen treffen de Duitsers voorbereidingen om over te gaan tot een beleg. Daar het opperbevel hun juiste vertreklijn wenst te kennen, schrijft het op 22ste voor dat de divisie in eerste lijn uitvallen zouden doen. Tijdens zulk een uitval onderscheidt het 2de Linie zich te Londerzeel.
De Verdediging van Antwerpen.
Intussen heeft de vijand zich versterkt. Het regiment wordt in rust geplaatst en heringericht. De Duitsers treffen maatregelen om Antwerpen aan te vallen, stellen artillerie op en voeren nieuwe troepen aan.
Van 12 tot 25 september verblijven onze troepen in de omstreken van Mechelen. Meermaals zijn zij in voorpost en worden onder vuur genomen. Na een uitval op 27 september, legeren ze te Blaasveld, binnen de omheining der forten.
Op 28 september wordt het regiment belast met de verdediging van een deel van de 3de sector der vesting, tussen de spoorweg Mechelen – Antwerpen en het fort van Sint-Katelijne-Waver. Om 12 Hr. de zelfde dag, worden de forten van Walem en Sint-Katelijne-Waver tot zwijgen gebracht door 42 cm kanongechut.
Op 29 september berokkend het Duits geschut zware verliezen aan bij het regiment en wordt ’s anderendaags afgelost door de 4de Brigade. ’s Namiddags van 1 oktober legert een deel van her regiment in de omstreken van Waarloos. Het fort van Sint-Katelijne-Waver is door de vijand bezet.
Op 2 oktober wordt een tegenaanval ingericht. Het regiment wordt verzameld bij nacht in de omgeving van Duffel en krijgt het bevel Sint-Katelijne-Waver aan te vallen. Bij het overschrijden van de Netebrug worden de troepen verrast door vijandelijk vuur. Het 3de Bataljon van het 2de Linie, dat meende een algemene terugtocht naar de Nete te zien in het wijken van enkele delen van het 3de Linie, volgt ook die beweging; de 1ste en 2de Bataljons behouden hun stellingen aan de Beerorterbeek. Het 22ste Linie bezet de loopgrachten langs de baan Duffel – Mechelen. Vanaf 11 Hr. moet de weerstand ten zuiden van de Nete worden opgegeven. De tegenaanval mislukt. Na de ontruiming van de vijandelijke Neteoever. Wordt de brug vernield.
Tot 5 oktober legert het regiment in de omstreken van Waarloos – Kontich. De 6de oktober verplaatst het zich naar Kontich-Kazerne. Lier is in vijandelijke handen. Ziende dat onze weerstand vruchteloos is en dat geen verbonden troepen ons ter hulp komen, gebiedt Koning Albert het leger op de linkeroever van de Schelde in stelling te brengen. Wij kruisen enige Engelse troepen rond Oude-God, maar hun komst is te vergeefs.
Het regiment vertrekt op 7 oktober te voet naar Sint-Niklaas en op 8 oktober wordt het per trein naar Oostende overgebracht. Vandaar bereikt het langs Mariakerke op 15 oktober de Ijzer aan de brug van Schoorbakke.
Aan de Ijzer. Gezien de grote verliezen van het 2de en 22ste Linie, worden de twee regimenten versmolten. Het nieuw gevormde 2de Linie moet te Tervate de Ijzer verdedigen. Het Duitse leger heeft intussen Oostende en Torhout bezet en schijnt te willen aanvallen tussen Leie en Noordzee.
Op 18 oktober begint de SLAG VAN DE IJZER. Lichte troepen met weinig voetvolk vormen onze voorposten, welke op 18 oktober rond 13 Hr. aangevallen worden en spoedig verplicht zijn zich binnen de lijnen terug te trekken met grote verliezen. De brug van Schoorbakke is nog altijd in ons bezit op 19 oktober. Het hoofdkwartier verneemt dat de vijandelijke hoofdmacht snel nadert. De toestand van het regiment wordt ernstig in de uitsprong van Tervate, alhoewel vijandelijke pogingen van det 20ste en 21ste oktober vruchteloos blijven. Op 22 oktober overschrijden de Duitsers de Ijzer te Tervate. Een tegenaanval door de 6de Divisie (Grenadiers en Karabiniers) is te vergeefs. Ons uitgeput regiment wordt tot bij de Beverdijk gebracht en blijft tot 25 oktober op defensief. De grote Beverdijk wordt ontruimd en de nieuwe stelling op de spoorweg Nieuwpoort – Diksmuide wordt op 26 oktober ingenomen. Er wordt aan overstroming gedacht. Het regiment blijft in stelling tot 29 oktober, tot het bijna volledig vernield wordt overgebracht naar De Panne om te worden heringericht en uit te rusten.
Stabilisatieperiode. Vanaf november 1914 vangt de lange stabilisatieperiode aan. Het Belgische front wordt in verscheidene sektoren ingedeeld. Het 2de Linie ligt in Ramskapelle te Pervijze, te Noordschote, en driemaal te Kaaskerke aan paal 16 van de Ijzer, de beruchte “dodengang”. Dit in 1916 en 1917 waar het 43 doden en 502 gekwetsten laat. Samen met de eenheden van de 1ste Divisie gedraagt het 2de Linie zich schitterend te Steenstraete, met vermelding op de dagorders door Generaal De Ceuninck.
Op 15 april 1915 maakt de vijand gebruik van stikgassen, wat ook ons regiment schade toebracht. De toestand verbetert echter geleidelijk, zo op uitrusting, inrichting als op moraal. Het 22ste Linie wordt heringericht eind 1917.
Het offensief in Vlaanderen. Onze gereedstaande regimenten worden in de loopgraven geplaatst van Kippe en Asschoop (sektor Noordschote – Drie Grachten) op 27 september 1918. Op 28 september 1918 om 2 Hr. barst het artillerievuur los. Het uur U is bepaald om 5 Hr. ’s morgens. Het 2de Linie is opgesteld naar links, het 3de in het midden, het 22ste naar rechts. Doel is de hellingen van KLERKEN te heroveren en het kanaal te ZARREN bezetten.
De eerste vijandelijke stelling omvat menige loopgraven, met diepe hindernissen en jaren lang versterkt. Op gefluit verlaten de mannen de loopgraven zonder te worden tegengehouden. Om 6 Hr. begint het fel te regenen, en rond 7 Hr. komen de eerste verbaasde gevangenen aan. Om 10 Hr. hebben onze regimenten de vooruitgang zo ver gedreven, dat de Commandant van het 22ste de tussenkomst vraagt van de ruiterij voor het achtervolgen van de vijand. Om 11 Hr. ziet de bevelhebber van het 2de Linie dat er geen opening is tussen zijn eenheid en de troepen van de 10de Divisie op de linkerzijde. Reservetroepen vervoegen ons en ’s namiddags bezet het 22ste de weg Klerken – Houthulst, het 2de de omgeving van Klerken. Om 14:30 Hr. wordt de aanval stopgezet. Een vooruitgang van 6 km is gemaakt op een front van 18 km en 4000 gevangenen bleven in onze handen. Op 29 september om 6 Hr. wordt bevel gegeven Klerken en Klerken-Smisse aan te vallen; om 7:30 Hr. is het doel bereikt. De vooruitgang duurt voort, niettegenstaande krachtige weerstand en om 14 Hr. bezet het 22ste Terrest en het 2de begrenst Zarren.
Op 30 september bericht het order van de bevelhebber der 1ste Divisie de Zarrenbeek te veroveren, wat rond 8:30Hr.vervuld is. De opmars gaat verder richting Torhout. In de eerste lijn naar rechts het 22ste,naar links het 3de en in reserve het 2de. Om 16 Hr. worden de regimenten tegengehouden te Linkhoek, voor de “Flandernstellung”, waar de vijand hevig weerstand biedt. Om 18:45 Hr. zijn onze troepen verplicht zich aan de grond vast te klampen, bij een hevig gevecht bij Ruigbeek.
Op 1 oktober is een aanval voorzien, die echter mislukt. ’s Avonds vervangt het 2de Linie het 3de in eerste lijn. Tot 5 oktober behouden onze regimenten het veroverd terrein: vervangen door andere mannen, vertrekken zij naar Alveringem om te rusten.
Bij het einde van de eerste tijdstip van het offensief in Vlaanderen, blijven in het 2de Linie 1150 mannen over; in het 3de 850 mannen en in het 22ste 780 mannen. Het herinrichten van onze eenheden duurt tot 11 oktober 1918. Het tweede tijdstip van het offensief is van even groot belang voor onze regimenten, die steden en dorpen doortrekken. Aan het afleidingskanaal aangekomen en zich op 11 november 1918 aan de Nederlandse grens bevinden worden we ingezet om de wacht aan de grens te verzekeren. Met de wapenstilstand komt een einde aan het heldhaftig gedrag van het 2de en 22ste Linieregiment.
III – TUSSEN DE TWEE OORLOGEN.
Het 2de Linie neemt deel aan de bezetting van de Rijn van 1919 tot 1925.
Op 1/12/1926 wordt een” vriendenkring der Overlevenden van Hautem-Sint-Margriet” opgericht. Te Tienen wordt op 21/08/127 een oorlogsmonument, en te Grimde op 18/08/1929 een grafkelder-crypte, opgericht ter herinnering aan, en ter verering van de helden uit de aldaar geleverde gevechten. Intussen wordt op 11/08/1929 een verbroedering opgericht der oud-strijders 1914-1918 der 2de en 22ste Linieregimenten, te Antwerpen, met een belangrijke sectie te Gent. Door de zorgen van de verbroedering wordt een prachtig monument opgericht in de LEOPOLDSKAZERNE te Gent, dat onthuld wordt op 28/09/1930. Ter herinnering aan de roemrijke doden.
In de Leopoldskazerne krijgen kamers en gebouwen de naam der heldenfeiten, der helden of der geschiedkundige plaatsen uit de oorlog 1914-1918. Op initiatief van Ridder Feyerick wordt op 15/12/1935 een verbroedering opgericht die alle oudgedienden van het 2de Linie groepeert na de militaire dienst. Zij krijgt de naam “Na-oorlogse Verbroedering der 2de en 22ste Linieregimenten” en is aangesloten bij de “CONOV-COFAG” te Brussel, en krijgt op 8/03/1936 haar vaandel.
Op 2/08/1936 worden te Gent feestelijkheden op touw gezet ter gelegenheid der 50ste verjaring van het verblijf van het 2de Linie te Gent sinds 1886. In de Pacificatiezaal van het Gentse stadhuis worden galatrommels aangeboden door de Gentse bevolking.
IV – DE VELDTOCHT VAN MEI 1940.
Mobilisatieperiode. In augustus 1939, enkele dagen na het regimentsfeest, wordt de ALGEMENE MOBILISATIE uitgevaardigd. Zoals zijn vader, neemt Z.M Koning Leopold III het opperbevel van het leger op zich. Het 2 de Linie en zijn ontdubbeling, het 22ste Linie maken deel uit van de 12de Infanterie Divisie. Het 32ste, verdriedubbeling van het 2de maakt deel uit van de 13de Infanterie Brigade.
Tijden de 9 maanden lange mobilisatie legeren de troepen achtereenvolgens te Gentbrugge, Eke-Landuit, Bouwel-Grobbendonk, te Hal bij Brussel en te Schilde aan het Albertkanaal. Zij hebben een goede moraal en een voorbeeldige werklust.
Veldtocht 1940. Op 10 mei 1940, toen de Duitsers België binnenrukken, bezet het regiment de versterkte stelling van Antwerpen, de centrale ondersector van de divisie, in de omgeving van Schilde (fort van ’s Gavenwezel). De jonge rekruten van het 2de worden opgeroepen in het 52ste Linieregiment.
Op 17 mei hebben lichte schermutselingen plaats en ’s nachts trekt het regiment zich terug ten westen van de Schelde, over de brug van Hemiksem.
Op 18 mei bevindt het zich in de streek van Steendorp en Temse. Zekere eenheden verzekeren de wacht op de noordelijke oever van de Schelde. ’s Anderendaags morgens vervolgt de terugtocht en het 2de Linie en worden we te Lokeren op de trein geladen. Onderweg naar Hansbeke waar we ’s avond aankomen, worden we meermaals gemitrailleerd.
Op 21 mei installeert het regiment zich aan het afleidingskanaal van de Leie te Zomergem en te Zomergem-Rijvers, daar de grenzen van de ondersector tot tweemaal toe worden gewijzigd.
Gevechten te Ronsele.
Op 23 mei definitieve stellingname in de zuidelijke ondersector van de divisie te Ronsele en omgeving. ’s Avonds van de 24ste mei valt de vijand aan, en dringt binnen in de stellingen van het 1ste Bataljon, de zak kan terug gedicht worden. ’s Morgens van de 25ste kan een tegenaanval, geleid door het 1ste Bataljon van het 22ste Linie gesteund door elementen van het 1ste en 3de Bataljon van het 2de Linie de toestand herstellen. Op 26 mei ’s middags, ontketent de vijand een hevige aanval en dringt opnieuw onze stellingen binnen. Onze strijdmakkers trachten de verpletterende overmacht tegen te houden, maar de munitie en het eten zijn uitgeput en op
27 mei is de divisie verplicht zich terug te trekken. Die zal duren 28 mei, de dag der algemene capitulatie. Bij het beëindigen der vijandelijkheden bevindt het regiment zich te Westkant. Het 2de Linieregiment verloor 5 Officieren en 49 manschappen. Het 22ste verloor 10 Officieren en 73 manschappen. Het 32ste 5 Officieren en 59 manschappen en het 52ste 3 Officieren en 8 manschappen. Voor het de vier regimenten samen wordt de getalsterkte verminderd met 212.
V – NA DE BEVRIJDING VAN 1944.
Na de bevrijding van het grondgebied in september 1944 door de geallieerde troepen, wordt het 2de Linieregiment niet meer hervormd, maar in het kader der algemene aanpassing van het Belgisch leger wordt het 2de Liniebataljon gevormd. Het neemt deel aan de bezetting van Duitsland te Siegen in de Britse sector. Aan het bestaande monument in de Leopoldskazerne worden door het toedoen van de in 1945 opgerichte “Verbroedering der Oud-strijders 1940-1945 van het 2de,22ste,32ste en 52ste regimenten” platen toegevoegd met de namen der gesneuvelde uit de 2de wereldoorlog Het vernieuwde monument wordt plechtig ingehuldigd op 22/06/1952 door Z.M. Koning Boudewijn I. Ter nagedachtenis aan de slag van Ronsele in mei 1940 wordt op 18/09/1959 een mooi memoriaal ingehuldigd te Ronsele, dit door de zorgen van de Verbroedering der Oud-strijders 1940-1945 van het 2de,22ste,32ste en 52ste Linieregimenten. Dit memoriaal wordt ingehuldigd door de vertegenwoordiger van Z.M. Koning Leopold III (Kolonel Quinet). Op 15/11/1959 ontvangt de Verbroedering op plechtige wijze in de Leopoldskazerne een nieuw vaandel uit handen van de Minister van Justitie (Mr. Merchiers) nadat het eerst werd gewijd door Z.E.H Leroux, pastoor van de O.L.Vr.Sint-Pieterskerk. Op 7/05/1961 worden op het kerkhof van Ronsele vijf soldatengrafzerkjes ingezegend, als ultieme hulde aan de aldaar begraven makkers.
Ter herinnering aan de 25ste verjaring van de Slag van Ronsele, wordt op 9/05/1965 een herdenkingssteen ingehuldigd te Ronsele aan de brug van Stoktevijver, met als bronzen opschrift “Hier boden in mei 1940 de 2de en 22ste Linieregimenten heldhaftig weerstand aan de Duitse legers”. De plaat werd onthuld door Luitenant-Generaal De Wulf, divisie bevelhebber in 1940 en ingezegend door Z.E.H Kanunnik Loontjes, oud aalmoezenier van het 22ste Linie en vertegenwoordiger van Z.H.E. Bisschop van Gent.
VI – REGIMENTSONDERSCHEIDINGEN EN HERDENKINGSDAGEN.
A: Na 1914 – 1918 FOURRAGERE in de kleuren der Leopoldsorde. (K.B. nr 28.476 van 13/061930)
INSCHRIJVINGEN OP HET VAANDEL: Hautem-Sint-Margriet Nota G.H.K. 3de Afdeling nr.99 van 08/02/1917. Ijzer: Alle infanterieregimenten zullen het woord “IJZER” aanbrengen op hun vaandels. L.D.O. van 08/05/1915 Klerken : Ter herinnering aan de grote wapenfeiten en de heldenmoed der troepen tijdens het overwinningsoffensief, begonnen op 29/08/1918. L.D.O. van 14/10/1918 Antwerpen: Ter herinnering aan zij die deelnamen aan de operaties rond Antwerpen van 20/08 tot 08/10/1914 L.D.O. van 11/06/1930 Veldtocht 1914 – 1918 : Nota E.M.A. 3de sectie nr. DH/11954/D dd. 18/05/1919. HET REGIMENTSFEEST wordt gehouden op 18 augustus jaarlijks. Er wordt voornamelijk herdacht de slag van Hautem-Sint-Margriet.
B: Na 1940 – 1945. Vanaf 1946 richt de Verbroedering een “DAG VAN HET 2de LINIE” in. ter herdenking van alle gesneuvelden der regimenten en ter jaarlijkse verbroedering der oudgedienden. Die dag wordt aanzien als her burgerlijk regiment feest. Vanaf 1956 richt de Verbroedering in mei een herdenkingsdag in aan de “SLAG VAN RONSELE 1940” te Ronsele zelf, ter huldiging van de overledenen en overlevenden van de slag. .
Terdonk: Bij K.B. nr 808van 06/05/1952 wordt het 3de bataljon van het 32ste Linie vermeld op de dagorder van het leger met opschrift op zijn vaandel “Terdonk” om “ Op 23/05/1940 trots een zeer moorddadig bombardement van de artillerie en vliegwezen, alsook een in aantal en bewapening sterkere vijand, heeft zijn stelling ten noorden van Terdonk op het kanaal van Terneuzen, met moed en hardnekkigheid verdedigd. Heeft door herhaalde tegenaanvallen toegelaten de bressen te stoppen en op het einde van de dag het verdedigingsfront van de 13de D.I in zijn geheel te herstellen”.
Ridder Majoor Robert FEYERICK
Ronsele: Vermelding van het 1Ste Bataljon van het 22ste Linie. Ronsele: A.O 40/1947 1ste Bataljon van het 22ste Linieregiment: “Daar de vijand op 25 mei 1940 erin geslaagd was in de streek van Ronsele het afleidingskanaal der Leie over te steken, voerde het 1ste Bataljon van het 22ste Linieregiment onder bevel van Reserve Majoor Ridder Feyerick, dat in den derden echelon der divisie opgesteld was, een heldhaftigen tegenaanval uit en slaagde er in, ten koste van zware offers en met medewerking van het Wielrijderseskadron der divisie, het verloren terrein algemeen te heroveren, terwijl het meer dan tweehonderd gevangenen maakte, onder welke verscheidene officieren en het overschot van het Duitse bataljon doodde of aan een zijde van de hindernis terugwierp. Talrijke militairen van het I/2 betaalden met hun leven de glorie van deze prachtige actie, en onder hen sneuvelden hun bataljonscommandant, twee compagniecommandanten en verscheidene andere officieren”
VII – ONTBINDING
Bij K.B. van 1/02/1957 wordt het 2de Liniebataljon ontbonden op 1/02/1957 en houdt op effectief te bestaan; administratief blijft de indeling bestaan. Op 19/01/1957 heeft een laatste militaire plechtigheid plaats te Siegen (Duitsland), waarop het roemrijk regimentsvaandel voor het laatst gepresenteerd wordt aan de opgestelde officieren en manschappen. Het vaandel wordt plechtig te Brussel geïnstalleerd in het Legermuseum. De aandenkens en regimentsbezittingen worden naar Gent overgebracht en toevertrouwd aan beide Verbroederingen, die een museum oprichten in een zaal van de Leopoldskazerne, met een besturend museumcomité. Tot hier bondig de geschiedenis van ons regiment.
De tekst die door Mijnheer Stockman André is geschreven werd ons ter beschikking gesteld door Mijnheer Stockman Emmanuel waarvoor dank.